Michel Foucault : disciplinering
Lettre type : Michel Foucault : disciplinering. Recherche parmi 300 000+ dissertationsPar WICA • 17 Juin 2013 • Lettre type • 830 Mots (4 Pages) • 1 101 Vues
Michel Foucault: disciplinering
Volgens de Franse filosoof Michel Foucault is het panopticum van Bentham een disciplineringsmachine en een laboratorium van kennis en macht. Het panopticum heeft een disciplinerende werking. De opzichter of toezichthouder observeert, bespioneert, corrigeert en doceert, zonder dat hem of haar een strobreed in de weg wordt gelegd. Foucault houdt in zijn beschrijving van het panoptisch model niet vast aan het concrete, hierboven beschreven panopticum. Hij benadrukt hoe in de loop der eeuwen, vanaf de Middeleeuwen tot de negentiende eeuw, de soort of het type macht ingrijpend is veranderd. In de Middeleeuwen was sprake van soevereine, fysieke macht. Dat type macht werd belichaamd in een persoon: de koning, de keizer, de landheer. Deze persoon had het voor het zeggen. Als hij of zij overleed, dan belandde de samenleving in een machtsvacuüm. Dit type macht is vanaf het begin van de negentiende eeuw meer en meer verdrongen door een anonieme, niet aan personen gebonden macht. Macht is steeds minder lokaliseerbaar geworden.
Innerlijke dwang, zelfdiscipline, zelfbeheersing heeft in toenemende mate de plaats overgenomen van uiterlijke dwang. Tot ongeveer de helft van de negentiende eeuw waren dood- en lijfstraffen in Europa zeer gebruikelijk. Door uiterlijke dwang moesten afwijkenden ertoe gebracht worden om te gehoorzamen aan de macht. Stokslagen, zweepslagen, pijnbanken, duimschroeven, koudwaterbaden, de hele straf was gericht op het lichaam. Daarna schakelde men over op verfijndere machtsuitoefening: controle over de geest. De machtshebbers gingen werken aan de vorming van zelfdwang bij het gewone volk. Men ging de wil kneden en knechten. Het panopticum was hierbij een uitstekend middel. Als geïsoleerd opgesloten personen beseffen dat ze worden gecontroleerd door een onzichtbare toezichthouder, dan zullen ze snel geneigd zijn om zich koest te houden, zich aan te passen, zich voorbeeldig te gaan gedragen. Je weet immers nooit zeker of je nu wel of niet wordt bekeken en herkend. In de meeste gevallen verander je dan je afwijkende gedrag, totdat het door de controleur normaal genoeg wordt bevonden. En dit voortaan normale gedrag wordt een gewoonte. Disciplinering speculeert op deze voortdurende zelfdwang tot aanpassing en normalisering.
De machthebbers in de negentiende eeuw begrepen heel goed dat disciplinering van het gewone volk een dringende noodzaak was. Er bestond zo rond 1800 bij de sterker wordende klasse van kapitalisten, de bourgeoisie, een grote behoefte aan arbeidskracht. Het gewone volk moest klaargestoomd worden om te gaan werken in voorheen onbekende grote fabrieken met massaproduktie. Daar heerste een ijzeren tucht en waren lange werkdagen van 10 tot 14 uur regelmaat. De oude gevangenissen, tuchthuizen met gemeenschappelijke opsluiting, waren in de ogen van de machthebbers ongeschikt om de toekomstige fabrieksarbeiders te kunnen disciplineren. De gevangenen leefden in die gevangenissen dicht op elkaar, stookten elkaar op, hadden homoseksuele contacten, en brachten elkaar nog meer op het verkeerde (criminele) pad. Dat beviel de machthebbers uiteraard niet. Het panoptische model bood volop mogelijkheden om mensen te disciplineren. In het geval van het panopticum is de macht nog lokaliseerbaar: de opzichter in de toren. Maar in de loop van de negentiende en twintigste eeuw werd de controleur steeds anoniemer en onpersoonlijker. Foucault noemt dat
...