Margriet de Moor, De virtuoos, Le virtuose, analyse chapitre 1
Commentaire de texte : Margriet de Moor, De virtuoos, Le virtuose, analyse chapitre 1. Recherche parmi 300 000+ dissertationsPar Kinderkopke • 19 Août 2024 • Commentaire de texte • 1 733 Mots (7 Pages) • 102 Vues
De virtuoos, hoofdstuk 1
0. Handeling
Voor het eerst sinds haar jeugd ziet Carlotta Gasparo weer, in de opera van Napels (San Carlo), en ze wordt direct verliefd op hem. Na de voorstelling wil ze met hem praten, maar Gasparo is al weg. Gelukkig weet Carlotta’s zus Angelica waar hij is. Na een nachtelijke dwaaltocht door Napels komen ze in een paleis (Palazzo Penna), waar Carlotta opnieuw met Gasparo over zijn zangkunst praat. Hij lijkt geïnteresseerd in haar, maar helaas moet hij morgen alweer weg... naar Genua.
1. Motieven (mini-thema’s)
Spiegels, spel met identiteit, autonomie ↔ zelfverlies
- ... ik zie mijzelf met een eigenaardig licht in de ogen in een groengetinte spiegel voorbijglijden. [31-32]
- Want ik voel dat ik zijn particuliere wereld binnenglip. [33]
- In een gloed van kaarsen en spiegels zonk ik neer. [35]
- Ik heb met open ogen mijn kop verloren. [40]
- En er waren de jongensachtige vrouwen en verwijfde mannen en het vraagstuk van de seks die ons finaal op het verkeerde been zet. [40] (Let op de verspringende grammaticale tijd)
- De stem en daarbij nog het lichaam. (...) Je lichaam is wat je bent en alle kennis begint met verlangen. Naar wat anders dan genot? [41-42]
- Je lichaam is wat je bent ... [42]
- ... midden in de menigte, maar in feite gehuld in zijn eigen universum, zijn eigen lucht, zijn schoonheid, de extravagantie van zijn stem. [52]
- Hij lacht boosaardig. (..) Hij kijkt mij nadrukkelijk aan, ik begrijp dat ik ook moet lachen. [52]
- Zijn stem klinkt onpersoonlijker dan die van een beo. [53] (Een ‘beo’ is een vogel van de familie ‘gracula’; Wikipédia : « Ces oiseaux noirs ont la faculté d'imiter la voix humaine, comme le font les perroquets. »)
- Zijn zangstem heeft mij vannacht gek gemaakt. // Zijn woorden kalmeren mij, want ze onthullen me dat hij menselijk is. [54]
Wie is ‘ik’? (« Je est un autre » !)
Het ‘ik’, het ‘zelf’, ‘mijn identiteit’ bestaat uit drie delen:
- wat ik weet in mijn hoofd (kennis in woorden, ideeën geformuleerd in taal)
- wat ik voel met mijn lichaam (genot, extase, vooral via ervaren kunst en seksualiteit)
- de Ander: de verbinding met het goddelijke, het Sublieme, het tijdloze
Buiten je fysieke lichaam is is geen absolute kern die je stabiele, permanente ‘ik’ is. De metafysische ‘ziel’ bestaat niet. Je moet je ‘ik’ steeds opnieuw ontdekken en ‘zelf’ maken. Je moet zelf je ‘zelf’ maken. Dit creatieve constructieproces is gebaseerd op de drie voorgaande elementen en kan je dus niet controleren; je bent niet altijd autonoom maar soms afhankelijk van de Ander. Je over-geven aan de Ander (bijvoorbeeld: in seks) is beangstiged, want het is een vorm van ‘zelf’-verlies. Maar deze vorm van zelfverlies is juist ook constitutief voor een nieuw ‘zelf’. Paradox: het zelfverlies aan de Ander schept (weer) een nieuw ‘ik’...
Vulkaan, vuur, Onderwereld
De wereld van schaduwen en van de doden, de wereld van dromen en mythische wezens (engel, demon, duivel, ...)
- de naam Angelica (= engel)
- ... vrouwen en mannen die zaten te drinken en te kaarten aan de rand, als het ware, van een krater van vuur en licht. [35]
- Heel even waren paard en zanger van een mythische grootte. [36]
- ... de kunst van de droom. [40]
- Om een uit de lucht neerdalende kar vol duivels? [40]
- Vervolgens verdwaalden we meteen; (..) brandende lampion. (..) Ik voelde me in dat labyrinthische schaduwgebied helemaal niet onveilig. [44]
- ... niemand droeg licht. (..) “Doof uw licht!” (..) Maar je ogen wennen aan het donker. [45]
- De Sirene heet Partenope. [46] (..) Ze stoot haar zus aan waarop het tweetal onverwijld begint te zingen, zuiver, hoog, en met een langzaam gekmakend crescendo. [47]
- ... opgeslokt door de volledige duisternis van de steeg. // “Dat zijn ontsnapte gevangenen.” [49]
- ... als onkwetsbare duivels ... [51]
- “U stond daar als een getemde engel ...” [55]
- Hoe moet ik ooit mijn rust terugvinden? Hoe heb ik kunnen slapen in de buurt van een vulkaan? [56]
De bron van creativiteit en genot (vuur = passie) bevindt zich in de roman metaforisch “diep onder de grond”, zoals we ook spreken over “onze diepste verlangens”. De vulkaan is opnieuw dubbel: potentieel destructief (eruptie), maar ook heel vruchtbaar (Wikipédia > volcan: Depuis l'appa-rition de l'agriculture et la sédentarisation des sociétés, les hommes ont toujours côtoyé les volcans. Les louant pour les terres fertiles qu'ils offrent, ils les craignent aussi pour leurs éruptions et les morts qu'ils provoquent.)
De vergelijking van Gasparo met een vulkaan (Hoe heb ik kunnen slapen in de buurt van een vulkaan? [56]) accentueert deze twee karakteristieken: Gasparo is de bron van Carlotta’s passie en inspiratie [31], maar hij zal ook haar hart breken.
Op het einde van haar leven, als ze haar autobiografie vertelt, daalt Carlotta als Orpheus af naar de wereld van haar dode geliefde (= het verleden) om die in een roman (taal / tekst) weer levend te maken (‘anamnese’). Het is geen toeval dat in de Metamorfosen van Ovidius, Orpheus weer naar boven komt in de buurt van de vulkaan Vesuvius bij Napels, nadat hij zijn geliefde Eurydice voor altijd heeft verloren...
...